Adam’s Apple is een beeltenis van de eerste mens op aarde, Adam:
“God vormde de eerste mens uit stof, uit aarde, en blies hem de levensadem in de neus (Genesis 2:7). God plaatste Adam in de Hof van Eden en vertelde hem dat hij de vrucht van alle bomen in de tuin kon eten, behalve van de boom van de kennis van goed en kwaad. Enige tijd later bouwde God Eva uit een rib van Adam (Genesis 2:21-22). Een slang verleidde Eva om de verboden vrucht te eten. Zij gaf ook wat aan Adam. Zij werden zich op dat moment bewust van hun naaktheid en gingen zich ervoor schamen (Genesis 3:1-7).”
In dit werk doet de kunstenaar er nog een schepje bovenop en maakt de verleiding nog groter door Adam te laten baden in slechte raadgevers (de slangen).